Wat als de berekening niet voldoet?

Geschreven door Jeroen Verhoef

Inmiddels weten we niet beter meer: in iedere BENG-studie die we doen vervalt de TOjuli eis op het moment dat er een warmtepomp wordt toegepast die ook kan koelen. Dat scheelt een hoop rekenwerk, optimalisaties én kosten.   

Maar doen we daarmee écht voldoende of is het een rekentechnische oplossing voor een nogal hardnekkig praktijkprobleem? Denk even mee: een warmtepomp wordt 999 van de 1.000 keer aangesloten op ingestorte vloerleidingen, aangebracht in de dekvloer. Ook al wil de warmtepomp nog zo hard koelen, het afgiftesysteem functioneert in dit geval als een bottleneck die verhindert dat de warmte uit de woning wordt afgevoerd.  

Wat we vaak vergeten is dat de vloer maar een heel beperkte koelcapaciteit in zich heeft van in een beste geval 25 W/m2. Dit is absoluut onvoldoende om de warmtelast weg te koelen. De vloer kan echter wel lang de massa koel houden. In dat geval komt een er handige woordenkeuze om de hoek kijken: we spreken dan namelijk over topkoeling of verkoeling. Om maar aan te geven dat een bewoner vooral niet uit moet gaan dat de woning daadwerkelijk gekoeld kan worden. De woordkeuze verduidelijkt tegelijkertijd dat de woning na genoeg zoninstraling toch zal opwarmen.  

Een rekenvoorbeeld

Een gemiddeld appartement van 70m2 groot heeft een woonkamer/keuken van 30m2. Natuurlijk is het advies altijd om de vloerafwerking zo goed mogelijk warmtegeleidend te maken, maar we kunnen niet voorkomen dat er een bank neergezet wordt, een keuken, wat kasten en natuurlijk een vloerkleed. Van die oorspronkelijk 30m2 blijft dan in het beste geval 20m2 over. Stél dat die 20m2 maximaal koelt (25 W/m2), dan is het totale koelvermogen van die ruimte 500W. Dat lijkt heel veel, maar hoewel de warmtepomp misschien wel het vijfvoudige kan leveren aan die woonkamer, kan het afgiftesysteem de koelte dus niet kwijt. Daarnaast: een beetje zonnetje in de zomer op een glasvlak levert al snel een warmtelast op van zo’n 2.000W. Samen met de interne warmtelast én de ietwat dempende werking van de beglazing (standaard dubbel glas) blijft daar zo’n 1.000 – 1.200W van over. 

Conclusie: met de vloer kunnen we 500W koelen, terwijl er in een paar uur misschien wel 1.000 of 1.200W binnenkomt. Na verloop van tijd zal de woning dus toch opwarmen. Bovendien is de zoninstraling lokaal ter plaatse van de kozijnen, aan die kant zal de woning dus sneller opwarmen. Of dit erg is, weet ik niet. We zullen moeten leren leven met een opwarmend klimaat. We kunnen nog zo hard ons best doen met het proberen weg te rekenen van de verwachte overlast, maar in een opwarmend klimaat met grotere extremen zal de schommeling door de jaren heen toch groter worden. Sommige jaren zullen dus écht te warm worden. Daar is dan geen koelsysteem of slimme rekenmethode tegen bestand.  

Een aanscherping van de TOjuli eis ligt echter op de loer. De enige manier om (rekentechnisch) aan te tonen dat een woning echt voldoet aan het GTO-criterium is doorrekenen op het niveau van de verblijfsruimte. Dat lijkt wat te veel van het goede. En wat als de berekening niet voldoet? Mogelijke oplossingen liggen primair aan de bouwkundige kant: toepassen van (licht) zonwerend glas of zonwering. Alternatief kan aanvullende koeling via bijvoorbeeld het ventilatiesysteem worden toegepast. Hiermee kan zeker dezelfde hoeveelheid koeling worden toegevoegd aan de woning. De komende periode moet uitwijzen hoe de eisen zich gaan ontwikkelen. We houden jullie op de hoogte! 

Ps 1: ik weet dat het verhaal natuurlijk iets genuanceerder ligt, maar de basis verandert niet: de vloer zal voor veel woningen (met name appartementen) onvoldoende zijn om de woning écht koel te houden in warme zomers. 

Ps 2: voor de bepaling van TOjuli mag niet gerekend worden met binnenzonwering, met de GTO-methode mag dit echter wel. Dat biedt wellicht voordelen voor met name hoogbouw. 

Benieuwd wat we voor jouw project kunnen doen? Neem direct contact op met onze experts!

* Invoerveld is verplicht